Geschiedenis Kung Fu

SHAOLIN KLOOSTER

Kung Fu is een eeuwenoude verdedigingskunst welke zijn oorsprong vond in China. Zo’n 1500 jaar geleden - rond het jaar 527 na Chr. – kwam de Indiase monnik Bodhidharma na een lange trektocht aan bij het Shaolin klooster op de berg Songshan in de provincie Henan, Noord China. Hij onderwees de monniken van het klooster in de Boeddhistische leer. Om de lichamelijke en geestelijke conditie van de monniken te verbeteren, leerde de Indiase monnik zijn Chinese broeders een aantal oefeningen. Deze oefeningen worden de Achttien Handen van Lo-Han genoemd.

Van oorsprong had de beoefening van de monniken niets te maken met gevechtskunst, maar met religie.

Doordat het Shaolinklooster zijn deuren openstelde voor mensen die een tijdelijk onderdak zochten, kwamen de monniken in aanraking met geweld en wapens. Daar ligt de feitelijke oorsprong van de krijgskunst Kung Fu. In de loop van de geschiedenis verlieten diverse monniken het klooster en verspreidden zij zich over geheel China. Als gevolg van deze spreiding heeft Kung Fu zich doorontwikkeld en zijn er in de diverse regio´s (vanuit dezelfde basis) verschillende stijlrichtingen ontstaan. Bij al deze Kung Fu stijlen stond de gevechtskunst centraal. Religie stond niet meer aan de basis van de oefeningen.

Werd honderden jaren geleden de gevechtskunst Kung Fu voornamelijk ingezet in tijden van oorlog en strijd, zo is Kung Fu vandaag de dag een waardevol instrument ter verbetering van de mentale en fysieke weerbaarheid van de beoefenaar, zowel jong als oud.